Zaterdag 9 november was er een bijeenkomst van ‘Het Rode Nest’ in Amsterdam. De aanleiding was de ontevredenheid onder (een deel van) de PvdA-leden over ledendemocratie en ledenparticipatie. Om die mate van ontevredenheid in kaart te brengen waren eerder al twee vragenlijsten opgestuurd. Eén aan alle PvdA-leden en een tweede aan Rode Nest leden.
Aangezien ik zelf ook tot de ontevredenen op dit punt behoor, ben ik naar Amsterdam afgereisd. Voor de duidelijkheid: iedereen daar zit er dus voor zichzelf, niet namens een afdeling of andere organisatie binnen of buiten de PvdA.
Er waren ca 22 mensen (vond ik mager), plus één GroenLinks lid.
PvdA-hoofdbestuur en ledendemocratie
Het thema ‘ledendemocratie’ speelt al veel langer in de PvdA. Het rapport Noten is al 10 jaar oud, met tal van aanbevelingen die door het PvdA-hoofdbestuur zijn overgenomen, maar nooit werden uitgevoerd.
Er is daarna een tweede rapport verschenen, ook aangenomen door het hoofdbestuur en daar is ook niets mee gedaan.
Er is een bestuurslid dat ‘ledenparticipatie’ in zijn portefeuille heeft en waarmee in de aanloop naar deze bijeenkomst was gesproken, en uiteraard was uitgenodigd. Maar die gaf aan geen belangstelling te hebben en meldde bovendien dat de werkgroep die er was binnenkort zou worden opgeheven. Mogelijk zou dan een ander bestuurslid zich met ledendemocratie gaan bezighouden.
De conclusie was dus dat er vanuit het hoofdbestuur van de PvdA geen enkele behoefte is om de leden meer inspraak en invloed te gunnen.
Een ander punt van kritiek dat naar voren kwam was dat het bestuur zich al jaren volledig laat leiden door de Tweede Kamer fractie (en de prominenten die daar in zitten).
De dag zelf – een paar resultaten
We hebben in kleine groepjes over het thema gesproken en onder leiding van Michiel Geuzinge (dagvoorzitter) werden de resultaten bij elkaar gebracht.
Waar we het allemaal wel over eens waren was dat de het huidige ‘1 stem per persoon’ systeem dat nu op bijvoorbeeld congressen wordt gehanteerd (in tegenstelling tot vele jaren geleden, toen afdelingen een beperkt aantal afgevaardigden met stemrecht mochten sturen), op zich goed is. Waar het echter fout gaat is de meningsvorming. Stemmen over een onderwerp is één ding, je er een mening over kunnen vormen op basis van de ‘ins en outs’ en met eigen ideeën een bijdrage kunnen leveren aan mogelijke oplossingsrichtingen, is iets heel anders.
Bij die meningsvorming zijn momenteel vrijwel alle leden uit- en afgeschakeld. Binnen de afdelingen van de PvdA vinden nauwelijks nog inhoudelijke discussies plaats, ook binnen grotere afdelingen is het beduidend minder dan vroeger (afdeling Amsterdam: ca 5000 leden met ca 200 leden die op een afdelingsvergadering komen). Dat is natuurlijk wel fors meer dan bij ons in West Betuwe (ca 100 leden met ca 14 leden op een afdelingsvergadering …).
Het idee dat de inhoudelijke discussies weer terug moeten naar de Afdelingen leek breder gedragen te worden. Ook de mogelijkheid om op specifieke thema’s regionale of landelijke werk- of discussiegroepen te starten werd geopperd. Dit ook, omdat veel afdelingen vaak te weinig actieve leden hebben om zulks (uitsluitend) binnen de afdelingen te organiseren.
Een ander punt dat in diverse vormen terugkwam was het besef dat politieke partijen als de PvdA verenigingen zijn. Mensen worden lid van een vereniging omdat ze samen dingen willen doen, zoals bridgen, vissen, of meningen en ideeën uitwisselen over maatschappelijke thema’s en hoe het beter zou kunnen.
Met name dit laatste, het verenigingsaspect van de PvdA, is door de zeer beperkte ledendemocratie vrijwel verdwenen. Meningsvorming en dus onderlinge discussie, ligt zwaar onder vuur.
(Ik heb de Rode Koffietafel bij ons nog genoemd als momenteel enige door de PvdA georganiseerde activiteit waar meningsvorming wordt gestimuleerd – en die op dat punt best redelijk succesvol is.)
Anekdote
Ten slotte een anekdote die Michiel met ons deelde. De huiverigheid van het hoofdbestuur van de PvdA is net nieuw. In de tijd van Wouter Bos speelde de discussie over het verhogen van de AOW-leeftijd (van 65 naar ?).
De afdeling Amsterdam wilde dit met de leden bespreken en daar dan hun mening op baseren. Dat viel erg slecht bij de fractie en het hoofdbestuur. Men zag allerlei bezwaren: te ingewikkelde materie, de discussie zou te ééndimensionaal worden, etc. Kortom, men wilde niet dat leden zich hiermee gingen bemoeien.
Toch zette Amsterdam door en ze hadden experts uitgenodigd die het onderwerp goed inleidden. De discussie die volgde (binnen de afdeling Amsterdam dus) was af en toe heftig, maar uiteindelijk kwam er een zeer genuanceerd beeld uit. Het was dus helemaal geen onderwerp waar van boven af bepaald hoefde te worden dat het ‘te ingewikkeld was voor gewone leden’ en ja, dat er dan niet altijd precies hetzelfde uitkomt als de fractie is dan het gevolg. (Maar die fractie heeft sowieso al een grote mate van zelfstandigheid.)
Maar voorgenomen beleidsvoorstellen kunnen er dus ook beter van worden en bovenal, er is na discussie door de leden onderling aanzienlijk meer begrip en draagkracht voor nieuwe voorstellen dan zoals het nu gaat met een grotendeels afgeschakeld ledenbestand.
Ten slotte
1. De organisatoren hebben beloofd een eigen verslagje met aanbevelingen en vragen op te sturen naar de voorzitters van de PvdA-afdelingen in de hoop de afdeling meer actief bij de ledenparticipatie betrekken. Wanneer dat komt, weet ik niet.
2. Op het internet vond ik de (samenvatting?) van het rapport Noten:
chrome-extension://efaidnbmnnnibpcajpcglclefindmkaj/https://www.pvda.nl/wp-content/uploads/2013/05/10611-pvda-tussen-leden-en-leiders.pdf